Tapio21

Tapio is de god van de natuur, meteen het onderwerp van deze blog.

Sunday, May 20, 2007

Japanse zeeën warmen sneller op

De temperatuur van het zeewater rond Japan is de voorbije eeuw sneller gestegen dan elders in de wereld. Dat blijkt uit cijfers van het Japanse Meteorologisch Instituut. Het fenomeen heeft volgens onderzoekers gedeeltelijk te maken met de opwarming van de aarde, maar kan niet exclusief geweten worden aan de klimaatverandering. Verder onderzoek moet meer daardoor meer duidelijkheid brengen.


De gemiddelde temperatuur van de zeeën rond Japan is tussen 1900 en 2006 met 0,7 tot 1,6 graden celcius. De wereldwijde gemiddelde groei bedraagt 0,5 graden. De grondtemperatuur in Japan kende tijdens de voorbije eeuw een stijging van 1,1 graden celcius. De stijging van de watertemperatuur zal wellicht een impact hebben op de visbestanden en het ecosysteem, dat onder meer koraalgebieden omvat.


“Het fenomeen kan niet exclusief geweten worden aan de opwarming van de aarde,” benadrukte meteoroloog Yasushi Takatsuki. “Er moeten ook natuurlijke veranderingen in het oceaanmilieu in het spel zijn. Maar wij willen nu verder onderzoeken hoeveel de opwarming van de aarde een rol heeft gespeeld. De hoogste temperatuurstijging (1,6 graden) werd opgemerkt in de Sea of Japan, vooral veroorzaakt door de opwarmende lucht boven het Euraziatische continent.

Uitbreiding voor Vorte Bossen

Het natuurgebied Vorte Bossen in Ruiselede, gelegen tussen Doomkerke en Kruiskerke, is uitgebreid met 2,5 hectare bos. Daardoor krijgt het hele gebied een oppervlakte van 50 hectare. De aankoop van het extra bosgebied kwam tot stand dankzij Natuurpunt en de Tieltse natuurvereniging De Torenvalk. Dwars door het gebied loopt de bovenloop van de Wantebeek.


Op dit ogenblik bestaat het bos vooral uit populieren, maar volgens De Torenvalk is het de bedoeling om het gebied op termijn om te vormen tot een gemengd loofbos, waar ook zomereik en gewone es zullen kunnen groeien. Het bos zelf is niet toegankelijk voor het grote publiek, maar wandelaars die het provinciale Parochieveldwandelpad volgen, passeren langs de nieuw aangekochte bospercelen.


Het wandelpad start aan de kerk van Doomkerke en is bewegwijzerd. Het pad leidt onder meer door de vrij toegankelijke delen van het natuurgebied Vorte Bossen. De Torenvalk stipt nog aan dat natuurliefhebbers ook zelf een financieel steentje kunnen bijdragen om de aankoop van het gebied te helpen mogelijk maken. Voor giften vanaf dertig euro kan een fiscaal attest afgeleverd worden.

Zuidelijk eiland Wintam krijgt geluidsmuur

Bij de Oude Sluis in Wintam heeft minister van openbare werken Kris Peeters het startschot gegeven voor de bouw van een 700 meter lange geluidsmuur. Die moet de industrie en natuur op het Zuidelijk Eiland, tussen de Rupel en het Zeekanaal Brussel-Schelde, van elkaar. Het gebied wordt ook verder ingericht om een geschikte accommodatie te voorzien voor wandelaars en fietsers.


Het bedrijf Spancrete, dat betonelementen produceert, vestigde zich vorig jaar op het westelijk deel van het Zuidelijk Eiland langs het Zeekanaal. Het oostelijk deel van het Zuidelijk Eiland is een habitat-richtlijngebied en een pleisterplaats voor tal van vogelsoorten. Om industrie en natuur gescheiden te houden, bouwt Waterwegen en Zeekanaal langs de Oude Sluisweg nu een 700 meter lange geluidsmuur.


De buffer komt tussen de terreinen van het bedrijf DEC en de oude sluis van Wintam. De muur vormt een geluidsbuffer tussen het betonbedrijf en de natuur op het Zuidelijk Eiland. De wand is beplant met klimop en zal op termijn gecombineerd worden met een waterkering langs de Oude Sluisweg en de Nijverheidsstraat. Langs de Oude Sluisweg wordt veel gefietst en gewandeld, maar sinds vorig jaar is er heel wat vrachtverkeer van en naar Spancrete.


Langs de Rupel wordt ook een wandel- en fietspad met een zachte verharding aangelegd. Voor de wandelaars en fietsers wordt ook een voorlopige brug gebouwd over de oude sluis. Zo ontstaat er tussen Klein-Brabant en de Rupelstreek een veilige uitweg op het Zuidelijk Eiland. Langs de industriezone aan de Nijverheidsstraat stappen of fietsen is niet langer nodig.

Beheersplan voor Stropersbos

In het Stropersbos op het grondgebied van de Oost-Vlaamse gemeenten Sint-Gillis-Waas en Stekene worden de volgende maanden natuurinrichtingswerken uitgevoerd. Die passen in het kader van het geïntegreerd bos- en natuurbeheersplan, dat opgesteld werd voor een periode van 27 jaar. Dat is een primeur voor Vlaanderen. De natuurinrichtingswerken vinden plaats in het kader van een Europees Life-Nature project.


De Vlaamse Landmaatschappij (VLM) en het Vlaams Agentschap voor Natuur en Bos (ANB) zullen de volgende maanden in het Stropersbos in Sint-Gillis-Waas en Stekenen natuurinrichtingswerken uitvoeren in het kader van een Europees Life-Nature project. Men wil daarmee de hoge natuurwaarden verzekeren, met bijzondere aandacht voor cultuurhistorische elementen, educatieve waarde en zachte recreatie.


De eenmalige ingrepen worden gevolgd door een beheer op langere termijn. Daarom lieten ANB en VLM een geïntegreerd bos- en natuurbeheersplan opstellen door het openruimtebureau Haskoning. Dit plan - het eerste voor heel Vlaanderen – moet bepalen hoe het gebied de volgende 27 jaar beheerd zal worden. Het beheersplan wordt voorgesteld tijdens een infoavond op maandag 25 juni om 19.30 uur in de raadzaal van het gemeentehuis van Sint-Gillis-Waas.

Limburg heeft Educatief Reservaat

Tussen de sites van de Katholieke Hogeschool Limburg (Khlim) en Health City in Diepenbeek is het Educatief Reservaat geopend. Daarbij wordt opgemerkt dat dit weliswaar een klein landschapselement is, maar wel een belangrijke leeromgeving vormt voor Limburgse biologen in de dop. Zij moeten er immers ervaring kunnen opdoen in veldbiologisch onderzoek.


Drie jaar lang werkten studenten biologie aan het ontwerp en de realisatie van het Educatief Reservaat. Het project is een initiatief van de milieuwerkgroep Leefbare Campus van de Khlim en het Departement Lerarenopleiding Baso en werd gerealiseerd met financiële steun van de provincie Limburg, HealthCity-Sportopolis, de gemeente Diepenbeek, de Khlim en Natuurpunt Diepenbeek.


Drie basisbiotopen vormen de ruggengraat van het Educatief Reservaat. De site bestaat uit twee poelen, waarvan een eerste beplant werd en een tweede de natuur de kans geeft onbelemmerd zijn gang te gaan. Daarnaast werden een houtwal en een kleine hooiweide aangelegd. Dat moet uitmonden in een aantal minibiotopen, met een diversiteit aan fauna en flora en een maximum aan schuilplaatsen en voedselbronnen voor de inheemse fauna.


Het project richt zich in eerste instantie tot de studenten biologie in de lerarenopleiding. Voor hen vormen veldbiologisch onderzoek en geleide excursies volgens de onderzoekers een essentieel onderdeel van de opleiding. De hogeschool beschikt vlak naast het nieuwe reservaat over een goed uitgebouwd labo, waar leerlingen allerhande onderzoeken kunnen verrichten.

Hoge alpengletsjers smelten niet

In de Alpen smelten de gletsjers die boven 4.200 meter liggen niet, in tegenstelling tot hun lager gelegen soortgenoten. Dat hebben de wetenschappers van het Nationaal Centrum voor Wetenschappelijk Onderzoek (CNRS) in Grenoble gemeld. Ze stellen dat er sinds het begin van de vorige eeuw geen afsmelting van de sneeuwlaag is opgetekend, met uitzondering van 2003, toen het gebied een uitzonderlijke warme periode kende.


Op de kleine ijskappen van de Mont Blanc en de Dôme du Gouter - een bergtop in het centrale deel van het Mont Blancmassief - is de hoeveelheid sneeuw volgens de onderzoekers sinds het begin van de twintigste eeuw weinig afgenomen, ondanks de opwarming van het klimaat op onze planeet. "Het afsmelten van de sneeuwlaag op deze hoogte is niet meer voorgevallen sinds de uitzonderlijk warme periode in 2003,” voeren ze aan.


Ze stellen dat de dikte van de sneeuwlaag op hoogtegletsjers afhankelijk is van slechts twee parameters. De sneeuwmassa wordt bepaald door de sneeuwval en de afvloeiing van ijs onder het gewicht. Het onderzoeksteam heeft de sneeuwval, sneeuwdichtheid en afvloeiingssnelheid op de Dôme du Gouter bijgehouden sinds 1993. De meteorologische gegevens sinds 1923 worden door het station in Chamonix opgemeten en doorgegeven.

Herintroductie houting een succes

De houting, een zalmachtige vis, is terug in de Rijn. Een Duits experiment met het herintroduceren van deze vis blijkt een succes te worden. Dat blijkt uit een onderzoek van het Imares-instituut uit Wageningen en de universit van Keulen. De onderzoekers kwamen tot de vaststelling dat de houting zich ondertussen weer zelf voortplant in het Nederlands-Duitse stroomgebied van de Rijn.


De Noordzeehouting is een trekvis die naar de Rijn zwemt om te paaien. De houting verdween in de jaren dertig van de vorige eeuw uit de Rijn door overbevissing, aanleg van stuwen en milieuvervuiling. Op het einde van de vorige eeuw was de soort bijna uitgestorven. Er werd alleen nog een populatie gevonden in het Deense riviertje Vida. Duitse onderzoekers hebben uit deze populatie in 1992 eieren geoogst en die opgekweekt tot jonge houtingen.


Honderdduizenden houtingen werdenuitgezet in de Lippe, een zijriviertje van de Rijn in Duitsland. De jonge dieren zwommen met de stroming mee en kwamen in Nederland in de benedenrivieren, het IJsselmeer en het kustgebied terecht. Elk jaar werden nieuwe vissen in de Lippe losgelaten. Vorig jaar werden de jonge vissen gemerkt. Een telling in het IJsselmeer wees uit dat maar vier procent van de jongen daar een merkteken had.


Dat is voor de onderzoekers het bewijs dat de houtingen zich op grote schaal zelf voortplanten. Het uitzetten van de vis is daarom stopgezet. Langs de Rijn is een permanent netwerk van detectiestations aangebracht bij vistrappen en stuwen. Volgens de onderzoekers is gebleken dat maar weinig houtingen helemaal doorzwemmen naar het Duitse stroomgebied van de Rijn. Er wordt op grote schaal gepaaid in Nederland.

Veel bedreigde diersoorten niet beschermd

De illegale internationale handel bedreigt vele diersoorten met uitroeiing. Dat blijkt uit een rapport van het World Wildlife Fund. De organisatie voert daarbij aan dat niet alleen de illegale handel daarvoor verantwoordelijk is. Een aantal bedreigde diersoorten hebben immers ook helemaal geen beschermd statuut, waardoor de dieren massaal worden gebruikt als voedsel.


Onder meer de doornhaai, de haringhaai, de westelijke zaagvis, de rode en roze koraal en de Europese aal, vijf van de tien meest door handel bedreigde dieren, zijn internationaal niet beschermd. “Weinig mensen weten dat koraalsieraden, gerookte paling of visrolletjes afkomstig zijn van bedreigde diersoorten,” stippen dierenbeschermingsexperten bij het WWF aan.


Van de buik van de doornhaai worden visrolletjes gemaakt. In Groot-Brittannië dient hij als bestanddeel voor de typische fish and chips. Sinds de jaren zestig is het aantal doornhaaien met meer dan 90 procent afgenomen. De haringhaai wordt veel gevraagd om zijn dure vlees en dure vinnen. In Duitsland komt hij op de markt onder zeesteur of kalfsvis, omdat hij zo naar kalfsvlees smaakt.


Ook de westelijke zaagvis is in aantal dramatisch afgenomen. De zeven soorten westelijke zaagvis worden vooral levend verhandeld als openbare aquariumvis, maar ook om hun vinnen en hun vlees. Hun zaagvormige snuit wordt dikwijls verkocht als souvernir of als ceremoniëel wapen. Andere delen van deze vissen worden in Azië gebruikt voor het maken van medicijnen.


De rode en roze koraal wordt al meer dan 5.000 jaar gevist. Bij de Romeinen werd hij als koraalpulver gebruikt als vergif. Deze ongewervelde zeevissen uit de Middellandse Zee wordt voornamelijk voor juwelen en decoratie gebruikt. Door overbevissing en stroperij is ook de Europese aal in aantal sterk afgenomen. In Europa wordt er jaarlijks meer dan 30.000 ton van gevangen.


De levensomstandigheden van de tijger, de Aziatische neushoorn, de Tibetantilope, de mensaap en de Afrikaanse olifant zijn niet verbeterd, ondanks de strengere internationale handelsbeperkingen. Volgens het WWF hebben deze dieren, en vooral de mensapen, veel kans om over tien jaar bij de meest bedreigde diersoorten te horen.

Miami moet vechten voor zijn stranden

De zandstranden van Amerikaanse badplaats Miami-Beach dreigen te verdwijnen. Dat hebben de milieudiensten van Miami gezegd. De regio moet zand importeren om het strand op peil te houden. Het is volgens milieuambtenaren niet langer houdbaar om het zand van de bodem voor de kust van Florida te halen. Miami hoopt zand te kunnen importeren uit Midden-Amerika.


De stranden vormen een buffer tegen orkanen en de zee. Maar het zand langs de kust moet telkens opgehoogd en dat kan niet langer door eenvoudig zand van de zeebodem verderop naar de oever te pompen. Dat doen de autoriteiten in Miami al dertig jaar en de grenzen van deze werkwijze zijn volgens deskundigen in zicht. Daardoor zouden de kwetsbare koraalriffen voor de kust van Florida immers bedreigd kunnen worden.


Miami is op zoek naar exporteurs van zand en tal van landen in het Caribische gebied en Midden-Amerika hebben hopen zand aangeboden. De federale wet eist echter dat eerst Amerikaanse bronnen worden aangeboord, maar zuidelijk Florida hoopt dat dit obstakel snel kan worden weggenomen. Ze hopen op toestemming zand te importeren uit onder meer de Bahamas, de Dominicaanse Republiek, de Turks en Caicos-Eilanden en Mexico.


Badgasten en andere toeristen bezorgen de regio bijna 3,5 miljard euro aan inkomsten. Er zijn dan ook voldoende financiële middelen om de zandinvoer te betalen. Iedere dollar die in het strand geïnvesteerd wordt, levert minstens zeker 7 dollar op.

Saturday, May 19, 2007

Nationale Plantentuin onderzoekt Zuidpool

Op 22 mei wordt wereldwijd de jaarlijkse dag van de biodiversiteit gehouden. Dit jaar staat die in het teken van de poolgebieden. Ook de Nationale Plantentuin in Meise werkt mee aan het Interntionaal Polair Jaar. Onlangs keerden twee expedities terug van de Zuidpool, met onder meer onderzoekers van de Nationale Plantentuin. Onderzoekers Damien Ertz en Bart Van de Vijver zijn gespecialiseerd in korstmossen en wieren en ontdekten er diverse nieuwe soorten.


”De Verenigde Naties, de inrichters van de internationale dag van de biodiversiteit, hebben een logische keuze gemaakt om dit jaar de poolgebieden onder de aandacht te brengen,” benadrukt Koen Es van de Nationale Plantentuin. “Van maart 2007 tot maart 2009 loopt het Internationaal Polair Jaar, een programma waaraan wereldwijd 10.000 wetenschappers uit meer dan 60 landen deelnemen. Ook Belgische wetenschappers werken actief mee.”


Koen Es wijst erop dat België jarenlange ervaring en expertise heeft op het vlak van polair onderzoek. “Momenteel bouwt men op de Zuidpool aan het onderzoekscentrum Prinses Elisabeth dat eind dit jaar operationeel moet zijn,” voert hij aan. “Tijdens de derde voorbereidende expeditie reisde Damien Ertz, één van de wetenschappers van de Nationale Plantentuin mee naar het onderzoekscentrum. Zijn taak was er de biodiversiteit te inventariseren.”


Damien Ertz ging na welke vogels, korstmossen, algen en micro-organismen er op en rond de basis leven. “Men probeert de Belgische basis - het allereerste volledig autonome station wat betreft energievoorziening - zo milieuvriendelijk te houden,” aldus nog Koen Es. “Vandaar dat ook de impact van menselijke aanwezigheid op de organismen uit de omgeving nauwlettend in de gaten gehouden wordt. Maar ook op lange termijn kan men zo nagaan welke invloed de klimaatsverandering op deze levende wezens heeft.”


De Belgische onderzoeker slaagde erin om een inventaris op te maken van wat er rond de basis zoal leeft, gaande van microscopisch kleine blauwwieren en beerdiertjes tot een kolonie van 150 koppels sneeuwstormvogels. “Het meest opgetogen is hij over een onverwachte mossoort en 21 soorten korstmossen, zijn eigen specialiteit,” zegt Koen Es. “Een aantal daarvan zijn soorten die nog nooit eerder ontdekt werden.”


Bart Van de Vijver, een andere bioloog van de Nationale Plantentuin, is onlangs teruggekeerd uit dezelfde buurt. “Als wierenspecialist bezocht hij al meerdere keren de Antarctische eilanden,” voert Koen Es aan. “Hij doet er onderzoek op zoetwater- en landbewonende diatomeeën, ultrakleine kiezelwiertjes die hun bijzondere vormen pas prijsgeven onder de microscoop.” Ondertussen heeft hij op deze eilanden al een honderdtal nieuwe soorten ontdekt. De bedoeling van zijn onderzoek is na te gaan hoe de verspreiding van soorten op de verschillende eilanden gebeurt.

Friesland heeft libellenreservaat

De aanleg van autowegen wordt door veel mensen als slecht voor de natuur ervaren. In Friesland kijkt men daar echter anders tegenaan. Door de aanleg van de weg tussen Balk en Koudum in de jaren zestig is immers unieke natuur ontstaan die perfect is voor libellen. Er werden in totaal al 34 soorten geteld. Dat is volgens de Friese libellenwerkgroep De Hynstebiter de grootste libellenvariatie van heel Europa.


Het gebied is inmiddels uitgroepen tot een reservaat. Het bed waarin de weg ligt is aangelegd door zand uit de omgeving weg te graven. De kleine zandputten die daardoor zijn ontstaan bevatten heel helder water, veel waterplanten en geen vissen. Dat is een perfecte biotoop voor libellen. Tussen de aangetroffen soorten zitten volgens De Hynstebiter hele zeldzame en beschermde libellen.


Het gebied werd uitgerust met zeven informatiepanelen, terwijl er ook een route door het reservaat is geopend. De bezoeker kan op die manier in een half uurtje alles over het insect leren. Een libelle is vooral bekend als vliegend insect. De grootste tijd van zijn leven, één tot vier jaar, zit de libelle echter als een soort larve onder water. Pas als de libelle volgroeid is, komt hij uit het water en hij heeft dan een leven als vliegend insect van een paar weken.

Tuesday, May 01, 2007

Zoo Atlanta scoort opnieuw met Arakan-schildpad

De dierentuin van Atlanta is er opnieuw in geslaagd om te kweken met de zeldzame arakan-aardschildpad. He is op zes jaar tijd de vierde keer dat een arakan-aardschildpad in Atlanta wordt geboren. Twee borelingen overleden echter al na korte tijd. Het kweekprogramma van de dierentuin van Atlanta moet de soort, één van de meest bedreigde van de hele wereld, voor uitsterven behoeden.


“De dierentuin van Atlanta is de enige zoo in de wereld waar men er tot nu toe in geslaagd is om met de arakan-aardschildpad te kweken,” aldus het persbureau Associated Press. “De soort wordt als één van de meest bedreigde dieren ter wereld beschouwd. Bijna een eeuw lang dacht men zelfs dat de arakan-aardschildpad was uitgestorven, tot ze in het midden van de jaren negentig plots opdoken op Aziatische voedselmarkten.”


De arakan-aardschildpad is volgens wetenschappers het slachtoffer geworden van hun populariteit in de Aziatische keuken en allerlei medicinale bereidingen. “Het is niet gemakkelijk te aanvaarden dat een bedreigde diersoort nog wordt opgegeten,” vertelde Joseph Mendelson, reptielencurator in de dierentuin van Atlanta, aan Associated Press. “Kweek in gevangenschap kan het probleem van de jacht in het wild niet oplossen.”


De schildpad heeft haar thuisgebied in de Arakan-heuvels in het westen van Myanmar. Ook in het wild overleven borelingen niet gemakkelijk, terwijl Aziatische voedselhandelaars de populatie verder decimeren. De dieren paren slechts één keer per jaar en zijn in gevangenschap moeilijk te houden. De zoo van Altanta heeft zijn arakan-koppel sinds 2001, toen de dieren door de Turtle Survival Alliance op een Chinese markt op de kop werden getikt.

Olifanten hebben meer dan olifantengeheugen

Het is al langer bekend dat olifanten een sterk geheugen hebben, maar nu blijkt dat de memoriekracht van het dier daarbij zelfs altijd nog zwaar onderschat werd. Dat blijkt uit een studie in opdracht van de Indische overheid. De onderzoekers kwamen tot de vaststelling dat de olifanten zelfs de oogstmaand in een gebied onthouden waar ze het jaar voordien lekker voedsel hebben gevonden.


Om dat lekker voedsel terug te vinden, zijn de olifanten volgens de onderzoekers bereid om honderden kilometers te lopen. De dieren geven bovendien de voorkeur aan landbouwgewassen in plaats van het voedsel dat ze in hun eigen gebieden zelf kunnen vinden. “Daarom keren de olifanten steeds weer terug naar de akkers,” aldus de onderzoekers. “Door de bosontginning zijn de dieren bovendien steeds meer op landbouwgewassen aangewezen.”


De onderzoekers stellen dat olifanten van nature migranten zijn, die door corridors van bos naar bos trekken. “Dat gebied is nu echter onderbroken door dorpen en landbouwgronden, waardoor de dieren hun gewoontes hebben moeten veranderen,” wordt er daarbij opgemerkt. “De landbouwers cultiveren gewassen op de routes van de olifanten en zijn op die manier verantwoordelijk voor het veranderde eetgedrag van de dieren.”


Een eeuw geleden telde India nog ongeveer 50.000 wilde olifanten. Daarvan zijn er op dit ogenblik nog 21.300 van overgebleven. Stropers zijn geïnteresseerd in hun ivoor, terwijl dorpelingen de dieren soms neerschieten om hun velden te beschermen. Om dit laatste probleem op te lossen, menen de onderzoekers dat het goed zou zijn om een aantal dorpen te verplaatsen, zodat de corridors van de olifanten hersteld zouden kunnen worden.

Giftige algenplaag voor Californische kust

Honderden zeevogels, zeeleeuwen en dolfijnen zijn voor de Californische kust om het leven gekomen door het contact met giftige algen. Dat hebben een aantal Amerikaanse milieudeskundigen bekend gemaakt. Jay Holcomb, directeur van het International Bird Rescue Center in San Pedro, stelde daarbij in de 35-jarige carrière nog nooit eerder zo’n massale sterfte door giftige algen te hebben meegemaakt.


“Diverse stranden van de Californische kust waren bezaaid met zieke en dode pelikanen, zeeleeuwen en dolfijnen,” meldt het persbureau Associated Press. “Zij hebben door het eten van schelpdieren en vis de giftige stoffen van de algen binnengekregen. De algenplaat voor de kust van Californië is volgens de wetenschappers in belangrijke mate te wijten aan vervuiling en overbevissing.”


Jay Holcomb voerde daarbij aan dat zijn instituut tijdens andere jaren ongeveer zeven zieke vogels binnen krijgt, maar dat aantal is nu plots gestegen tot veertig slachtoffers. Hetzelfde verhaal moest er gedaan worden in het Wetland and Wildlife Care Center in Huntington, waar 73 zieke of dode volgens werden binnengebracht. In het Pacific Marine Mammal Center in Laguna Beach werden veertien zeeleeuwen behandeld voor algenvergiftiging. Zeven dieren overleefden de ziekte niet.


Volgens David Caron, bioloog aan de Universiteit van Southern California, zijn er wellicht duizenden dieren aangetast. Een uitbraak van de ziekte in 2002 en 2003 tastte in de regio meer dan duizend zeeleeuwen en vijftig dolfijnen aan. Ook de mens is niet zonder gevaar. Tests hebben uitgewezen dat ook de sardines in de regio zijn aangetast. Algenvergiftiging kan volgens specialisten bij de mens leiden tot misselijkheid, epileptische aanvallen en zelfs de dood.

De Averegten wandelt Vlonderpad in

Op 27 mei 2007 wordt in het domein De Averegten in Heist-op-den-Berg het nieuwe Vlonderpad ingewandeld. Dat gebeurt in het kader van de zeventiende Dag van het Park, die op die datum wordt georganiseerd. Aan dit evenement, dat dit jaar in het teken staat van bomen, nemen diverse groendomeinen van de provincie Antwerpen deel. Daar worden voor de gelegenheid een aantal specifieke activiteiten aangeboden.


In De Averegten in Heist-op-den-Berg wordt die dag om 10 uur het nieuwe Vlonderpad ingewandeld. Vanaf 14 uur starten begeleide wandelingen langs de ‘Kijk-oren-en-proefneuzen-route’. Een groot gedeelte van de dag staat in het teken van de organisatie Hachiko. Deze vereniging leidt honden op om mensen met een handicap bij te staan en zo meer autonomie te schenken.


In het Prinsenpark in Retie wordt geleide wandelingen met de boswachter georganiseerd, terwijl het Vrijbroekpark in Mechelen een markt organiseert waar liefhebbers hun eigen planten- en kruidenverzamelingen aanvullen. In het Arboretum in Kalmthout wordt dit jaar het Linnaeusjaar gevierd. In een kleine systeemtuin worden de 24 verschillende categorieën getoond waarin Linnaeus het plantenrijk opdeelde getoond.


In het Rivierenhof in Deurne wordt gedemonstreerd hoe men bomen en planten kan herkennen. Ook hier wordt een nieuw wandelpad ingestapt. In het Hof Van Leysen in Antwerpen tenslotte worden onder meer demonstraties boomverzorging gegeven en kan deelgenomen worden aan een bomen-voelquiz. Op alle locaties zijn ook een brede waaier randactiviteiten voorzien.


Voor praktische informatie over de Dag van het Park in de provincie Antwerpen kan men terecht op de website www.provant.be.

Konikpaarden voor Lets ecotoerimse

Vanuit een aantal Nederlandse natuurgebieden zijn vorige maand 26 konikpaarden overgebracht naar Letland. Daarmee wil de Nederlandse organisatie Ark de soortenrijkdom in Letland vergroten, zodat een spectaculaire natuur toeristen zou kunnen aantrekken en de locale bevolking een nieuwe inkomstenbron zou bezorgen. In totaal heeft Ark nu al 102 konikpaarden naar Letland overgebracht.


De koniks waren overtallig in een aantal Nederlandse natuurgebieden. Het Letland-project van Ark wil de kwetsbare Letse natuur en plattelandseconomie een steuntje in de rug geven. “Begrazing door kuddes halfwilde paarden en runderen zoals Schotse Hooglanders, vormt oude en inmiddels overwoekerde landbouwgrond om tot natuurgebieden,” voert de Nederlandse organisatie aan.


Op deze manier kan volgens Ark het karakteristieke en ecologisch zeer rijke, halfopen landschap van Letland behouden blijven. “Het trekt ook nog eens vele toeristen, waarvan de plattelandsbewoners de vruchten plukken met het uitbaten van ecotoeristische voorzieningen,” aldus nog Ark. De organisatie werkt er samen met Letse boeren, natuurorganisaties en overheden aan de ontwikkeling van nieuwe begraasde natuurgebieden.


De Nederlandse organisatie werkt daarbij met een kuddefonds, dat runderen of paarden aan partners. Na een aantal jaren krijgt Ark een gedeelte van de inmiddels gegroeide kudde terug. Deze dieren kunnen vervolgens weer in nieuwe natuurgebieden worden ingezet.

Amoerpanter wil een nationaal park

Het is bijzonder erg gesteld met de populatie van de amoerpanter (Panthera pardus orientalis), die zich vooral ophoudt in het uiterste oosten van Rusland. In het wild zouden nog maar enkele tientallen exemplaren leven. Dat stellen het Wereld Natuur Fonds, de Wildlife Conservation Society en de Russische Academie van Wetenschappen. Het Wereld Natuur Fonds wil dat de amoerpanter een nationaal park krijgt.


Uit recente tellingen blijkt dat er in het gebied rond de Amoer-rivier in het oosten van Rusland nog amper 25 tot 34 wilde exemplaren te vinden zijn, waaronder een 5-tal jongen. Die tellingen zijn volgens de onderzoekers niet erg hoopgevend voor het voortbestaan van de soort. In 2000 werden maximaal 28 exemplaren geteld, terwijl daar in 2003 een cijfer van 30 exemplaren werd op geplakt.


De wetenschappers noemen het wel bemoedigend dat het aantal welpen stilaan weer toeneemt, want in 2000 was er sprake van maximaal drie jonge dieren. Maar er wordt aan toegevoegd dat de soort pas vanaf honderd dieren op lange termijn kan voortbestaan. De populatie van de panter is de voorbije decennia sterk teruggelopen door stroperij voor de vacht en voor de botten, die gebruikt worden voor het maken van Chinese medicijnen.


De amoerpanter leeft ook in de nabijheid van dichterbewoonde gebieden, waar hij met minder sneeuwval te maken krijgt. Maar dat brengt het dier al snel in conflict met de plaatselijke bevolking. Het Wereld Natuur Fonds wil dat de amoerpanter een aaneengesloten natuurreservaat krijgt, met de status van nationaal park. De natuurbeschermingsorganisatie haalde onlangs wel een slag thuis, toen de Russische regering een geplande oliepijpleiding door het gebied, besloot te verleggen.

Tuinen zitten met tweede generatie ongedierte

Door het warme weer zijn allerlei soorten ongedierte een maand vroeger dan normaal aanwezig in tuinen. Het ongedierte is volgens kenners ook agressiever dan andere jaren. Natuurkundigen stellen dat vooral de luizen, die er massaal in geslaagd zijn om te overwinteren, veel schade aanrichten aan bloemen en planten. Er zit zelfs al een tweede generatie ongedierte in de tuin.


Het Proefcentrum voor Sierteelt in Destelbergen heeft dit jaar ook al verscheidene keren waarschuwingen moeten uitsturen naar professionele tuinaanleggers en planten- en boomkwekers, onder meer voor netwantsen en beukenbladluizen. "De takluizen vormen een zeer groot probleem," aldus een woordvoerder tegenover de krant Het Laatste Nieuws. "Ze zijn groter dan de gewone bladluizen en huizen in conifeerhagen. De bladeren worden bruin en sterven af.”


Door de zachte winter hebben de blad- en takluizen massaal kunnen overleven. Normaal sterven ze af en blijven enkel de eitjes over. Die komen meestal rond deze periode uit, maar nu zit het ongedierte al volop op de planten. Het warme weer zorgt er bovendien voor dat de eitjes al vroeger zijn uitgekomen, zodat nu al de tweede generatie ongedierte in de tuin zit. Ze zijn daardoor niet alleen vroeger gekomen dan anders, maar ook feller aanwezig.


Volgens het Proefcentrum voor Sierteelt hebben vele telers zich laten verrassen door de voorsprong die het ongedierte genomen heeft op het normale tijdschema. Daardoor zijn een groot aantal gewassen wellicht niet preventief besproeid. Volgens de natuurkundigen is een snelle actie nodig om groter onheil te voorkomen.

Groene planten onschuldig aan methaan

Groene planten stoten geen noemenswaardige hoeveelheden methaan uit en dragen langs die weg dus niet zelf bij tot het broeikaseffect. Dat stelt een team van Nederlandse plantfysiologen van de universiteiten van Wageningen, Utrecht en Nijmegen. De wetenschappers reageren daarmee op een eerder onderzoek, eveneens uit Utrecht, waarin werd geclaimd dat groene planten wel degelijk methaan uitstoten.


Het feit dat groene planten methaan zouden uitstoten, lokte heel wat reacties uit. Dat zou immers tot gevolg hebben dat het aanplanten van bossen om het broeikaseffect tegen te gaan, als compleet zinloos beschouwd zou moeten worden. Methaan is immers ook een krachtig broeikasgas en de uitstoot door planten zou dan ook de opname van kooldioxide door planten grotendeels teniet doen.


Volgens Tom Dueck van Plant Research International in Wageningen is er echter geen enkele experimentele aanwijzing dat planten daadwerkelijk methaan uitstoten. Normaal gesproken ontstaat methaan alleen bij het vergaan van afgestorven plantenmateriaal. Volgens Dueck waren bij het oorspronkelijke onderzoek wellicht een aantal methodologische onnauwkeurigheden geslopen in het meten van de methaanemissies.

Protest tegen ontpoldering Willem-Leopoldpolder

Vlaams minister voor leefmilieu Kris Peeters heeft in Knokke-Heist 7.500 handtekeningen ontvangen tegen de ontpoldering van de Willem-Leopoldpolder op de grens van Knokke-Heist en het Nederlandse Sluis. Deze ontpoldering moet dienen als compensatie voor het natuurverlies bij de verdieping van de Westerschelde. In Zeeland werden eerder al 27.647 handtekeningen verzameld met dezelfde eis.


Voor de verdieping van de Westerschelde moet 600 hectare zoute natuur worden gecompenseerd. Het gaat om zogenaamde zanderige slikken en schorren. Zij zijn noodzakelijk voor de instandhouding van de trekvogel-populaties. In België wordt daarbij gedacht aan de ontpoldering van de Willem-Leopoldpolder in Knokke-Heist. De polder zou ingericht worden als een spuikom voor het Zwin. Dat zou daardoor op natuurlijke wijze van de verzanding worden gered.


De landbouwers met akkers in de Willem-Leopoldpolder zijn tegen de ontpoldering. Er zou 120 tot 180 hectare van de 240 hectare poldergrond worden omgezet in natuur. De landbouwers wijzen op hun inkomsten. De landbouw krijgt de steun van veel omwonenden en toeristen. Rond de ontpolderde Willem-Leopoldpolder zou immers een tien meter hoge dijk worden opgetrokken. Die zou volgens velen voor visuele vervuiling zorgen.


Daarenboven vrezen de landbouwers ook voor de verzilting van het grondwater, gezien de zee dieper in het land zal komen. De landbouwers uit de streek hebben een alternatief plan uitgewerkt. Dat voorziet in de erkenning van een deel van de Zwinweiden en andere delen van de Willem-Leopoldpolder als compensatiegebied. Het gaat om een totale oppervlakte van 130 hectare. Deze compensatie zou minder economisch gevolgen hebben voor de landbouwers.


Vlaams minister Kris Peeters wees erop dat de grondruil niet evident is. "Er moeten gronden beschikbaar zijn," benadrukte hij. "Maar anderzijds staat in de regeringsverklaring dat er bijkomende natuurgebieden moeten worden gecreëerd". De minister voerde aan dat hij het protest van de landbouwers serieus neemt en het delicate dossier extra zal bestuderen en met alle betrokkenen, ook in Nederland, overleg zal plegen.

Oerboom had geen bladeren

De oudste bekende boom ter wereld had geen bladeren. Dat blijkt uit onderzoek van 385 miljoen jaar oude fossielen van de Eospermatopteris, die in een tijd leefde dat planten het vasteland begonnen te veroveren. Onderzoekers van het New York State Museum hebben de boom aan de hand van nieuwe fondsen opnieuw kunnen reconstrueren. De Eospermatopteris had een belangrijke invloed op de evolutie van de natuur.


“In 1870 vonden onderzoekers in Gilboa in de Amerikaanse staat New York de fossielen van de oudst bekende boom ter wereld,” aldus het magazine Planet Internet. “De versteende boomstronken werden als de soort Eospermatopteris bestempeld en bleken na vervolgonderzoek ongeveer 385 miljoen jaar oud. De uitzonderlijk oude stronken vormen nu een bezienswaardigheid in het Gilboa Fossil Forest.”


Het bleek echter onmogelijk om een volledig beeld te creëren van de boom. De vondst in Gilboa bleef immers beperkt tot een stronk van de boom. Sporen van het kronendak bleken er niet te zijn. Aan de hand van twee nieuwe fossielen, die in 2004 werden gevonden, hebben wetenschappers nu echter wel een compleet beeld kunnen schetsen. Daarmee is volgens de onderzoekers de puzzel eindelijk opgelost.


Volgens de onderzoekers van het New York State Museum leek de boom, die zo'n tien meter hoog kon worden, op een moderne palmboom. “De bomen leefden vermoedelijk in de periode van 390 tot 350 miljoen jaar geleden,” stippen de wetenschappers aan. “Hun opkomst op het vasteland had een belangrijke invloed op de evolutie van de natuur, de koofstofcyclus en dieren die in deze ecosystemen leefden.”