Tapio21

Tapio is de god van de natuur, meteen het onderwerp van deze blog.

Tuesday, April 24, 2007

Nationale Plantentuin ziet speerlelie bloeien


In de Nationale Plantentuin van België kan de bezoeker deze dagen een bloeiend exemplaar bewonderen van de speerlelie (Doryanthes palmeri). Dat is bijzonder, want de plant wordt er
sinds 1949 verzorgd en gekoesterd zonder dat er bloemen kwamen. Dat lange wachten wordt volgens de Nationale Plantentuin nu echter beloond met met een metershoge gebogen bloeiwijze die uit talrijke bloemen bestaat, verscholen tussen bloedrode schutbladeren.


De speerlelie komt uit Australië en is terug te vinden in de zandsteenvlaktes van Queensland en New South Wales. De speerlelie is een endeem, want van nature is hij nergens anders in de wereld te vinden. De aboriginals gebruikten de speerlelie om op te eten. Van de vlezige wortels werd een soort cake gemaakt. De bloemstengel werd gepukt zodra ze een arm dik en ongeveer een halve meter hoog is, om als een reuzenasperge geroosterd te worden.


De bloemen zijn rood van kleur en zitten boordevol nectar. Dit trekt nectardrinkende vogels aan die voor de bestuiving zorgen. Speerlelies danken hun naam aan de speerachtige bladeren en aan de metershoge bloemsteel die uit het hart van de plant oprijst. De wetenschappelijke naam Doryanthes verwijst naar de Griekse woorden speer en bloem.


Er zijn twee soorten speerlelie. De Nationale Plantentuin heeft zowel van de speerlelie van Queensland (Doryanthes palmeri) als de hoge speerlelie (Doryanthes excelsa) een exemplaar in zijn bezit. De speerlelie van Queensland wordt er al sinds 1949 verzorgd. De hoge speerlelie volgde vier jaar later. Ook in de natuur zijn het trouwens trage groeiers, want daar doen ze er minstens dertien jaar over om te bloeien.


De speerlelie is bijzonder goed aangepast aan de Australische natuur. Daar vormen branden een natuurlijk fenomeen. Vele planten uit de Australische leefomgeving zijn aangepast aan deze branden die gemiddeld om de tien jaar uitbreken. Ze bezitten een taaie schors of ze gooien, zoals de eucalyptus, net olie op het vuur door de etherische oliën uit hun bladeren vrij te laten. Heel wat harde zaaddozen springen pas open in het vuur en tal van zaden kiemen pas na in aanraking geweest te zijn met rookmolecules.


Hierop vormt de speerlelie geen uitzondering. De zaden kiemen enkel onder invloed van rookmolecules. In de Plantentuin werd dat opgelost door de zaden aan te gieten met rookwater. Het evolutionaire voordeel voor de plant om te kiemen na een brand is meervoudig. Insecten en knaagdieren zijn immers verjaagd, maar de arme bodem is bovendien verrijkt met as.


Bovendien mag men volgens de Nationale Plantentuin niet vergeten dat vele branden door bliksem worden veroorzaakt. Dat gaat dikwijls gepaard met zware regenbuien. Speerlelies blijken een jaar na een brand massaal in bloei komen te staan. Nu wil het toeval dat de Nationale Plantentuin in de kas waar de speerlelie groeit vorig jaar een kleine vuurdemonstratie hield. “Wellicht heeft dit toen de bloei van de speerlelie geïnduceerd,” wordt er opgemerkt.


Meer informatie is te verkijgen op de website www.plantentuinmeise.be.

Scheepvaart wijkt uit voor dolfijnen

Er is hoop voor de tuimelaar. Voortaan varen er immers geen enorme olietankers meer door de gebieden waar deze dolfijnsoort zijn voedsel vandaan haalt. De International Maritime Organisation (IMO) heeft namelijk besloten om één van de drukst bevaarde routes in de Middellandse Zee te verleggen zodat de dolfijnen beter bij hun foerageerterrein kunnen komen.


Het dolfijnenbestand in de Middellandse Zee is de jongste twintig jaar door het vissen met sleepnetten en het drukke scheepvaartverkeer gevoelig achteruit gegaan. Onderzoekers van de milieubeweging Earthwatch konden aantonen dat dit grotendeels te wijten is aan de constante trafiek van olietankers, containerschepen en andere grote cargoboten. Daarop besloten de Spaanse scheepvaartautoriteiten en de International Maritime Organisation om de vaarroutes ruim twintig mijl meer naar het zuiden te verleggen.


Het gebied in kwestie is de Zee van Alboran, het meest westelijke gedeelte van de Middellandse Zee in de buurt van de Straat van Gibraltar. Het gebied vormt een belangrijke reisroute voor vele maritieme diersoorten. Ten oosten van Gibraltar, in de buurt van Almeria, ligt ook het Cabo de Gata National Park, maar tot nu toe hebben schepen altijd dwars door het gebied gevaren. Dertig procent van alle maritiem vervoer van de wereld passeert er.


Daardoor worden de fouragegebieden van talloze vissoorten verstoord. “Bovendien is er altijd het gevaar dat een tanker aan de grond zou lopen en doormidden breken,” aldus de Britse krant The Independent. “Dat zou zware schade kunnen toebrengen aan het hele gebied.” Door het verplaatsen van de vaarroutes is dat gevaar nu grotendeels geweken en is meteen de laatste grote populatie van de tuimelaar in de Middellandse Zee gered.


Elders in de Middellandse Zee is de tuimelaar-populatie immers zeer gefragmenteerd. Locale populaties zijn dikwijls genetisch geïsoleerd, met vele groepjes die amper twee tot vijf exemplaren tellen. In de buurt van Almeria bestaan de populaties echter uit een dertigtal dieren. Gehoopt wordt dat het verleggen van de vaarroutes ervoor zal zorgen dat een dergelijk gezonde samenstelling behouden kan blijven.

Pinguins moeten harder werken voor dagelijkse kost

Pinguins moeten in de buurt van Antartica meer moeite doen om hun voedsel te vinden. Dat is de conclusie van een Brits onderzoek. Volgens hen is deze evolutie het gevolg van overbevissing en de opwarming van het zeewater. Bovendien konden de wetenschappers uit het gedrag van de pinguins opmaken welke gevolgen deze fenomenen hebben voor de visbestanden in de buurt van Antartica.


De onderzoekers gingen er vanuit dat het jachtpatroon van de dieren iets vertelt over de beschikbaarheid van hun voornaamste prooidieren. In het geval van de pinguin is dat de lantaarnvis. Als de pinguïns meer energie verbruiken om vissen te vangen, volgt daaruit volgens de onderzoekers dat er minder prooien zijn. Daarom werd bij vijftig pinguins een chip ingeplant.

<>
De chip registreerde niet alleen de locatie van het dier, maar ook de temperatuur achterin de keel, zodat de onderzoekers konden weten wanneer de pinguïn een koude vis doorslikt. Verder vertelde de chip hoe diep de dieren doken en werd uit de hartslag afgeleid hoeveel energie de vogels verbruikten. Om het verband tussen hartslag en energieverbruik te kennen, lieten de onderzoekers de dieren eerst lopen op een loopband.


Uit de evolutie bleek volgens de onderzoekers dat de pinguins steeds harder moeten werken voor minder voedsel. Sinds 1990 wordt er rond Antarctica meer op lantaarnvis gevist en de onderzoekers stellen dat er daardoor minder voor de pinguïns overblijft. Naast overbevissing kan de opwarming van het zeewater een rol spelen. Die zorgt immers voor een verschuiving van soorten.


De dieren dreigen daardoor volgens de onderzoekers in een vicieuze cirkel terecht te komen, want omdat ze meer energie verbruiken, moeten ze ook meer eten. De wetenchappers stelden vast dat de vogels in het broedseizoen hun dieet met inktvis aanvullen. Dat is iets wat de pinguins normaal alleen buiten het broedseizoen doen. Inktvis is immers minder vetrijk en daardoor niet zo voedzaam.

Koraalriffen kunnen hersteld worden

Het is mogelijk om beschadigde koraalriffen in de wereldzeeën te restaureren. Dat is de conclusie van een Internationaal Koralencongres in Arnhem. Ze voeren daarbij aan dat de eeuwenoude riffen wellicht te herstellen zijn door stukken gekweekt en gekloond koraal te laten aangroeien. Op diverse locaties over de hele wereld wordt daarmee al geëxperimenteerd op kleine stukjes koraal.


Koraal wordt ernstig bedreigd door het toerisme, de vervuiling en de klimaatverandering. “Koraal is zo kwetsbaar dat één simpele aanraking jaren groei ongedaan kan maken,” aldus de wetenschappers. “Daarom is het niet verwonderlijk dat vaak onherstelbare schade wordt aangericht door schepen die met hun sleepnetten over het koraal trekken of vissers die dynamietbommen gebruiken.”


Volgens het Wereld Natuur Fonds is al bijna dertig procent van de koraalriffen zo ernstig beschadigd dat het als verloren beschouwd kan worden. Indien er niet ingegrepen wordt zou daar de volgende decennia nog eens dertig procent extra kunnen bijkomen. Maar koraalriffen vormen natuurlijke buffers voor kusten. Als de riffen zouden verdwijnen zou dat volgens de koraalexperts een ecologische en economische ramp zijn.


Diverse dierentuinen hebben in hun aquaria koraafriffen aangelegd. “Daardoor is de kennis over het behoud van koralen de jongste jaren snel toegenomen,” aldus het magazine Planet Internet. “Het is de bedoeling dat er voor koralen, net als voor allerlei diersoorten, een internationaal fokprogramma komt om het uitsterven van de riffen te voorkomen. Uiteindelijk verwacht men de riffen in zee te herstellen zijn door stukken gekweekt en gekloond koraal te laten aangroeien.”


Dat zal echter geruime tijd in beslag nemen, want koraal groeit amper met een halve centimeter per jaar. De conclusies van het koralencongres zullen worden gebundeld in een boek, dat het het wereldwijde standaardwerk zijn op het gebied van het behoud en de bescherming van koraal. Het handboek zal wellicht volgend jaar ter beschikking kunnen worden gesteld.

Japanse oester zegen voor Waddenzee

Exotische exemplaren hoeven helemaal geen bedreiging te vormen voor de locale fauna en flora. Dat stelt de Nederlandse bioloog Gerhard Cadée van het Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee (NIOZ). Hij stipt daarbij aan dat de Japanse oester de Waddenzee nieuw leven inblaast. De exotische oester, die eerst als een plaag werd ervaren, kan volgens hem het herstel van de oorspronkelijke fauna en flora bevorderen.


Een inspectie van Japanse oesterriffen op Texel toont volgens Cadée aan dat mosselen zich tussen de oesters vestigen. Hetzelfde blijkt het geval te zijn op het Duitse eiland Sylt. Volgens Cadée zoeken de mossels tussen de oesters beschutting tegen vijanden. Nochtans leven de Japanse oesters van het broed van kokkels en mosselen, maar dat blijkt niet op te wegen tegen de voordelen.


De oeroude, metersdikke mosselbanken in de Waddenzee werden na 1990 in korte tijd volledig opgevist. “Heel soms ontstaat er op de wadbomen echter een nieuwe bank,” voert de bioloog aan. “Dat moeizame herstel zou door de Japanse oesters versneld kunnen worden. “Zo kunnen deze exotische oesters meehelpen aan de terugkeer van de mossel in de westelijke Waddenzee.”


Door overbevissing verdween de inheemse platte oester al in het begin van de jaren zestig langs de hele Noordzeekust. Vissers voerden daarop de Japanse oester in uit Brits Columbia. Inmiddels hebben deze oesters de Waddenzee gekoloniseerd. De oesterbanken blijken ook een geschikt leefgebied te zijn voor strandkrabben, alikruiken en keverslakken een geschikt leefgebied op de nieuwe oesterbanken.


Bovendien blijken de vissers de oesterbanken te mijden, want de Japanse oesters steken vaak omhoog en halen visnetten open. Zo heeft de oester gezorgd voor een aangroei van het visbestand, dat samen met krabben en mosselen ook weer voor vogelvoedsel zorgt. Bovendien verwacht Cadée dat de Japanse oesterbank ook de terugkeer van zeegras mogelijk maakt.

Kunstmatige sneeuw tegen klimaatverandering

China is erin geslaagd kunstmatig sneeuw te laten vallen boven Tibet. De Chinese meteorologen hopen daarmee een manier gevonden te hebben om de droogte en de smeltende gletsjers als gevolg van de opwarming van de aarde te bekampen. Eerder hebben Chinese wetenschappers ook al kunstmatig regenval veroorzaakt. Vandaag worden 35.000 mensen ingezet om kunstmatig regen te maken.


Op 10 april viel in Nagqu, in het noorden van Tibet, op een hoogte van 4.500 meter één centimeter sneeuw. Volgens Chinese meteorologen toont dit succes aan dat kunstmatig veroorzaakte neerslag de droogte kan verlichten op de graslanden van Noord-Tibet. Dat slaat immers bruin uit doordat de permafrost smelt en het water wegstroomt. De gletsjers in de Himalaya zijn de voorbije dertig jaar met 80 vierkante kilometer per jaar gekrompen.


Omdat teveel water wordt weggeleid voor de landbouw of wordt tegengehouden door dammen, slagen sommige Chinese rivieren er niet meer in de zee te bereiken. De watervoorziening van grote steden komt daardoor in het gedrang. In de buurt van Beijing wordt geregeld droog ijs (zilverjodide) in de wolken geschoten. Daardoor wordt het water in de wolken aan het vriezen gebracht, zodat er neerslag gevormd wordt.


Volgens Chinese experts is bijna elke regenbui boven Beijing of het noorden van China veroorzaakt door kunstmatige ingrepen van de mens. Inmiddels heeft China 35.000 mensen ingezet om kunstmatige neerslag te veroorzaken. Toch is het volume aan neerslag boven Beijing de voorbije periode niet echt gestegen. Wetenschappelijke bewijzen voor het nut van kunstmatige regen zijn er niet.

Meer interesse voor jachtvergunning

Ongeveer 900 Vlamingen hebben zich ingeschreven voor een examen voor het bekomen van een jachtverlof. Dat is een recordaantal. Volgens de Sint-Hubertusvereniging durven mensen zich blijkbaar opnieuw jager noemen. Opvallend veel jongeren en ook tien procent vrouwen schreven zich in voor de jachtopleiding. Vorig jaar boden zich slechts 600 mensen aan voor een jachtverlof.


Vorig jaar telde België 12.400 jagers. Dat was een dieptepunt, volgens Sint-Hubertusvereniging vooral te wijten aan het feit dat de jagers enkele keren in een slecht daglicht kwamen te staan. Daarbij wordt onder meer verwezen naar de zogezegde fazantenjachten, waarbij gejaagd werd op tamme fazanten, die gewoon naar de jagers kwamen toelopen.


Inmiddels zijn de jagers volgens de Sint-Hubertusvereniging wildbeheerders geworden. “Dankzij ons afschot overheerst geen enkel dier de natuur en blijven allerlei soorten naast mekaar in leven,” aldus een woordvoerder van de organisatie tegenover de krant Het Laatste Nieuws. De stijging van het aantal cursisten is wel gedeeltelijk te wijten aan het feit dat ook sportschutters een vergunning moeten hebben.

Oostzee sterft een langzame dood

De Oostzee sterft een langzame dood. Het gebied tussen Finland, Zweden en Polen krijgt volgens Finse onderzoekers steeds minder vers oceaanwater, waardoor het water steeds troebeler wordt. De penibele situatie zou in de hand gewerkt worden dat de toegang tot de Oostzee bij Denemarken steeds ondieper wordt. Dat zou volgens de onderzoekers nog een gevolg kunnen zijn van de Ijstijd.


"Het leven verdwijnt langzaam maar zeker uit de Oostzee," waarschuwt Marko Reinikainen, manager van het zoölogisch station Tvärminne in het Finse Ekenas. "Door gebrek aan vers oceaanwater wordt het water steeds troebeler. Kilometerslange slierten van giftige blauwgroene algen verstikken er de flora en fauna. Honderden vierkante kilometers zijn al ecologisch dood."


Kabeljauw is volgens Reinikainen in het gebied al bijzonder zeldzaam geworden en van de haring worden alleen nog hele dunne exemplaren gevonden. "Belangrijke oorzaak is dat bij Denemarken er steeds minder vers water de Oostzee instroomt," aldus de Finse zoöloog. "De toegang bij Denemarken wordt steeds ondieper, omdat de bodem er langzaam stijgt. De aarde herstelt hier nog van de eeuwenlange druk van de twee kilometer dikke sneeuwlaag uit de IJstijd."

Teken raken steeds meer besmet

Het aantal teken dat is besmet met de Borrelia-bacterie neemt sterk toe. Dat blijkt uit een onderzoek van de Wageningen Universiteit. Een beet van een besmette teek kan bij mensen de ziekte van Lyme veroorzaken, die bij onvoldoende behandeling tot artritis en neurologische klachten leidt. Een kwart tot de helft van de teken zou volgens de onderzoekers de besmettelijke bacterie met zich meedragen.


De Nederlandse onderzoekers kwamen tot de vaststelling dat de teken niet alleen in bossen, maar ook opmerkelijk vaak in tuinen worden aangetroffen. Gebleken is dat het aantal besmette teken in Nederland veel hoger is dan in de rest van Europa, maar de Wageningse wetenschappers kunnen volgens het persbureau ANP nog geen afdoende verklaring geven voor die alarmerende cijfers.


Vooral op middelbare leeftijd zou de mens de meeste kans lopen op een tekenbeet. "Dat heeft waarschijnlijk alles te maken met het feit dat wandelen en tuinieren, twee geliefde bezigheden onder deze leeftijdsgroep, het meeste risico opleveren," aldus de onderzoekers. "Jongeren tussen de 17 en 25 jaar worden het minst vaak gebeten." Het onderzoek van de Wageningen Universiteit loopt nog tot het einde van dit jaar.


Er wordt ook gestart met nieuwe onderzoeken naar effecten van preventie en de mogelijke oorzaken voor de tekenplaag. "Dat zou te maken kunnen hebben met de aanplant van steeds meer recreatiebos, het veranderende klimaat of de groeiende wildstand," voert het persbureau aan. "Teken groeien namelijk op wilde zwijnen, reeën en grote grazers en verplaatsen zich daarna via kleinere dieren als egels en muizen."

Mechelen bekijkt water in de stad

Op vrijdag 11 mei organiseert de werkgroep ‘Water in de Stad’ van Grenzeloze Schelde in Mechelen een studiedag rond integraal waterbeheer in een stedelijk gebied. Daarbij wordt aan de deelnemers getoond hoe dit thema op een concrete manier kan worden benaderd. Er zijn een aantal lezingen voorzien tijdens een boottocht, terwijl er ook een gegidste rondleiding is voorzien. Vooraf inschrijven is vereist.


“Mechelen speelt de aanwezigheid van water alleszins als troef uit,” aldus Grenzeloze Schelde. “Een aantal recente projecten getuigt hiervan. Onder meer met de zopas opengelegde Melaan is Mechelen weer een vliet rijker.” Tijdens de studiedag op vrijdag 11 mei wil Grenzeloze Schelde de deelnemers met eigen ogen laten ontdekken hoe integraal waterbeheer in stedelijk gebied op een concrete manier kan worden benaderd.


In de voormiddag staat een gegidste rondleiding langs verschillende sites in het stadscentrum op het programma. Daarbij wordt onder meer een bezoek gebracht aan het recent aangelegde Dijlepad en de zopas opengelegde Melaan. In de namiddag is er een boottocht van de Winketkaai via het Zennegat tot Battel. Sprekers lichten actuele thema's en aandachtspunten toe aan dek, met mogelijkheid tot vraagstelling en debat.


Het aantal deelnemers is beperkt. Vooraf inschrijven is dan ook vereist. De deelnameprijs voor het volledig programma bedraagt 20 euro, waarin de boottocht, lunch en verplaatsingen zijn inbegrepen. Voor inschrijvingen kan men terecht op info@gs-esf.be.

Saturday, April 14, 2007

Gps-technologie volgt walrusroutes

Deense wetenschappers willen met gps-technologie de migratieroutes van de grote walrus ontleden. Het project is een initiatief van het Greenland Institute of Natural Resources en het Danish Polar Centre. De onderzoekers willen uitzoeken welke bestemming de dieren kiezen, maar ook wat het effect van de jacht, de klimaatverandering en de olieproductie is op de walruspopulaties.


“Op dit ogenblik vertoeven de Groenlandse walrussen rond het pakijs, genietend van de vroege lentezon,” aldus BBC News. Naarmate de temperaturen echter blijven stijgen en het ijs zich terugtrekt, zullen de dieren noordwaarts trekken om frissere gebieden op te zoeken. Maar welke bestemming ze uiteindelijk kiezen was tot nu toe onbekend. “Dat willen we nu uitzoeken,” voert onderzoeksleider Erik Born aan.


Daarbij willen de onderzoekers gebruik maken van de gps-satellietnavigatie. Het was de bedoeling om tien walrussen uit te rusten met gps-zendertjes. Telkens wanneer een walrus boven water verschijnt, zal er een signaal uitgestuurd worden naar een navigatiesatelliet. De zendertjes zullen een tweetal maanden werken. Dat is volgens de wetenschappers voldoende om genoeg gegevens te kunnen verzamelen.


De gps-zendertjes zullen na die tijd volgens de onderzoekers uit de huid van de walrussen vallen. De onderzoekers hopen met hun project te kunnen achterhalen of de populatie van de Groenlandse Atlantische walrus verwant is met andere populaties. Bovendien wil men uitzoeken of de jacht op de dieren voor hun vlees en ivoor, gevolgen heeft voor de duurzame instandhouding van de soort.


Daarnaast hopen de Deense wetenschappers op termijn ook te kunnen achterhalen of de olieproductie een invloed heeft op de dieren, die dikwijls jagen in olierijke gebieden en daardoor onder meer door hun voeding schade zouden kunnen oplopen. Tenslotte is er ook de klimaatverandering. Door de stijgende temperaturen trekt het pakijs zich noordelijker terug, wat voor sommige populaties problemen zou kunnen betekenen.


De Deense onderzoekers hopen hun experiment verscheidene jaren na elkaar te kunnen verder zetten. De satellietgegevens zullen worden geplaatst op de website van BBC News, zodat ook de lezers de reis van de grote walrus kunnen volgen.

Vlaamse tuinen worden exotisch

Olijfboompjes, citrusvrucht, palm en pistache zijn bijzonder populair bij de klanten van tuincentra. Volgens woordvoerders van de keten Aveve is er nog nooit eerder zoveel vraag geweest naar deze soorten. Er is vooral vraag naar jonge exemplaren, omdat die nog relatief goedkoop zijn. Naarmate de bomen ouder worden, kent de prijs volgens Aveve een exponentiële groei.


Eeuwenoude exemplaren werden volgens Het Nieuwsblad vroeger hoofdzakelijk uit Italië aangevoerd. “Daarvoor moest al snel een prijs van tweeduizend tot drieduizend euro betaald worden,” aldus de krant. “De jongste jaren is er echter een groeiende aanvoer uit Spanje, waar de commerciële geest iets scherper is en de prijszetting realistischer. Voor 800 euro moet je een mooi exemplaar kunnen vinden''.


Dat is nog altijd een behoorlijke som voor een plant die heel gevoelig is voor lage temperaturen. "Ze verdragen meer dan men denkt, maar tegen harde vorst zijn ze niet bestand,” aldus de krant. “Mediterrane planten laat men best in een pot staan, zodat men ze tijdens de winter gemakkelijk binnen kunt halen. Voor citrusbomen geldt dat nog meer, want zij zijn nog iets vorstgevoeliger.”

Blauwtong kwam met het vliegtuig

Het blauwtongvirus dat vorig jaar voor het eerst in West-Europa opdook, is wellicht ingevoerd via knutten die met planten uit bijvoorbeeld Zuid-Afrika met het vliegtuig zijn meegereisd. Dat is alvast de mening van de Europese Voedselautoriteit (EFSA). De organisatie geeft toe dat daar geen echt sluitend bewijs voor bestaat, maar dat de ziekte voor het eerst opdook in de regio van Maastricht, is volgens de EFSA veelzeggend.


Het was eerder al bekend dat ook andere insecten met vliegtuigen meereizen. “Zo hebben maïstelers in de buurt van vliegvelden regelmatig te maken met aantasting door van origine uit Amerika afkomstige maïswortelkever,” aldus het Agrarisch Weekblad. Dat is ook het geval op maïspercelen in de buurt van Zaventem. Op de luchthaven van Maastricht worden veel planten Europa binnengevoerd.


De EFSA stelt bijzonder veel energie gestoken te hebben in het achterhalen van de besmettingsroute van de blauwtongvariant te achterhalen. Deze soort is immers alleen in tropische streken aanwezig. Het is volgens de EFSA belangrijk deze routes te trekken, want ook ziektes zoals pest of sars zouden op die manier West-Europa kunnen bereiken, terwijl ze daar normaal niet of niet meer aangetroffen worden.

Tyrannosaurus Rex was een kip

De Tyrannosaurus Rex, de bekendste dinosauriërsoort, is mogelijk een verre verwant van de gewone huiskip. Dat blijkt uit onderzoek op proteïnen die onttrokken konden worden aan het 66 miljoen jaar oude skelet van een T-rex. Onderzoekersleider John Asara van het Beth Israel Deaconess Medical Center in Boston maakt daarbij gewag van een mijlpaal in de geschiedenis van de paleontologie.


"Gebaseerd op het kleine monster dat we konden onttrekken, lijken kippen de meeste verwantschap te tonen," voert de geneticus aan in het magazine Science. Dat bevestigt eerdere veronderstellingen dat dinosauriërs een verre verwant waren van de vogels. Het weefselmonster geeft verder aan dat in mindere mate ook kikkers en watersalamanders mogelijk verwant zijn aan het prehistorische dier.


Het was lang onmogelijk geacht dat uit de dinosauriërresten voldoende materiaal kon onttrokken worden om een exacte moleculaire code van het dinosauriërproteïne op te kunnen stellen. Door het gebruik van uiterst gevoelige medische apparatuur slaagden de Amerikaanse wetenschappers daar nu toch in. Dat opent meteen de deur om de hele evolutietheorie te herzien. Voorzien werd die opgesteld aan de hand van ruwe gissingen, maar nu kan dat met moleculaire bewijzen.

Indische tijgerpopulatie loopt verder terug

Het aantal tijgers in India loopt sterk terug. Hoewel de Indische overheid beweert dat het aantal tijgers nog altijd ongeveer 4.000 bedraagt, zijn er in werkelijkheid minder dan 1.200. Dat stellen een aantal dierenorganisaties. Ze wijzen er daarbij op dat India de laatst overgebleven natuurlijke leefomgeving is van de tijger, maar ook dat laatste toevluchtsoord nu dreigt te verdwijnen.


De bekende tijgeractivist Valmik Thapar vertelde aan de Britse omroep BBC dat de Indische regering te weinig onderneemt om de dieren te beschermen. Er wordt volgens hem nauwelijks opgetreden tegen grote groepen stropers, die onder meer geïnteresseerd zijn in de huid van het roofdier. Thapar voert aan dat deze illegale jagers daardoor volop de kans krijgen de tijgerpopulatie verder uit te dunnen.


Er bestaat volgens Thapar onvoldoende politieke overtuiging om de harde maatregelen te nemen die nodig zijn om de tijger voor uitsterving te behoeden. “De acties die wel worden ondernomen, brengen weinig zoden aan de dijk,” luidt zijn kritiek. “Dat heeft veelal te maken met mismanagement en onvoldoende kennis en doorzettingsvermogen.”

Ontpoldering moet natuur Westerschelde redden

Een ontpoldering van 600 hectare Zeeuwse landbouwgrond is van levensbelang voor de natuur van de Westerschelde. Dat stelt Vogelbesherming Nederland. Aangevoerd wordt dat dit natuurgebied zowel nationaal als internationaal van groot belang is. Daarom moet het afgesproken natuurherstel volgens de organisaties gerespecteerd worden. Vervangende natuurprojecten op andere locaties mag geen optie zijn.


De Zeeuwse Delta is volgens Vogelbescherming Nederland van grote internationale betekenis voor de natuur en van onschatbare waarde voor vogels. “De Westerschelde is de laatste riviermonding in Noordwest Europa met een open verbinding naar zee, waar de oorspronkelijke getijdennatuur nog aanwezig is,” voeren ze aan. Daardoor is de Westerschelde internationaal een bijzonder waardevol gebied.”


De organisaties stellen dat vele tienduizenden trekvogels in het gebied verblijven. “Het is een cruciale schakel in de trekroute tussen de noordelijke broedgebieden van Siberië en de overwinteringsgebieden in Afrika,” voeren ze aan. “Talloze andere vogels broeden of overwinteren hier. Sinds midden jaren tachtig leven er bovendien weer zeehonden in de Westerschelde. Ook bruinvissen worden steeds vaker opgemerkt.”


Maar Vogelbescherming Nederland waarschuwt dat er de voorbije decennia zeer veel unieke getijdennatuur in Zeeland verdwenen is. “Getijdennatuur maakt Zeeland bijzonder en mooi,” wordt er opgemerkt. “Zonder daadwerkelijk natuurherstel dreigt een groot gedeelte van dat bijzondere gebied echter verloren te gaan door de verdere verdieping van de Westerschelde.”


“Daarom is een ontpoldering noodzakelijk,” voert Vogelbescherming Nederland aan. “Hierdoor krijgt de Westerschelde meer ruimte en blijven natuurlijke processen bestaan. Vervanging van deze habitat door een andere soort natuur elders te creëren, is geen oplossing. De kwetsbare getijdennatuur in de Westerschelde dreigt dan definitief verloren te gaan.”

Friday, April 13, 2007

Koraal overleeft verzuurde oceanen

Ook zonder extern kalkskelet kunnen koraalsoorten overleven. Dat blijkt uit een onderzoek van een groep Israëlische wetenschappers. Koraal blijkt zich volgens hen in staat zich aan te passen aan verzuurde oceanen. In een zuurder milieu lossen kalkskeletten van koraal sneller op, maar de diertjes zelf bleken zich te kunnen handhaven en later zelfs opnieuw kalkskeletten te kunnen aanmaken.


De toename van kooldioxide in de atmosfeer verlaagt de zogeheten pH-waarde van het zeewater. Dat betekent dat de oceanen zuurder worden. De pH-waarde van het zeewater bedraagt nu 8.0 punten, naar schatting 0,1 punt lager dan voor de industriële revolutie in de helft van de achttiende eeuw. In een zuurder milieu lossen de kalkskeletten van koraal sneller op.


De onderzoekers stopten echter twee koraalsoorten gedurende een jaar in water met een pH-waarde tussen 7,3 en 7,6 punten. In die zure omgeving loste hun kalkstructuur volledig op, maar hielden de diertjes zelf contact met hun rotsige ondergrond. De biomassa van het koraal was zelfs drie keer zo groot als van koraal in normaal zeewater. Toen het zure water na een jaar werd vervangen door gewoon water, maakten de diertjes weer normale kalkskeletten aan.

Biodiversiteit niet gediend met stabiliteit

Een grote biodiversiteit van planten betekent in de natuur niet hetzelfde als een grote stabiliteit. Dat blijkt uit een onderzoek van de biologen Martijn Bezemer en Wim Van der Putten van de Wageningen Universiteit. Daarbij voeren ze aan dat natuurbeheerders een zekere instabiliteit – het opduiken en weer verdwijnen van plantensoorten – moeten aanvaarden indien ze een grotere biodiversiteit willen bereiken.


Aan de basis van het Nederlands onderzoek lag een Amerikaans researchproject, waarbij de productiviteit van velden wordt bestudeerd door het meer of minder inzaaien van plantensoorten. Daarbij werd het onkruid consequent verwijderd, zodat de proef zuiver gehouden kon worden. Maar het Amerikaanse onderzoek gaf geen uitsluitsel over de evoluties in de wilde natuur.


Daarom deden Bezemer en Van der Putten de zaaiproeven over, maar lieten de velden daarna ongemoeid. "Hun proeven bevestigen de Amerikaanse resultaten," aldus De Volkskrant. "Naarmate er meer soorten zijn ingezaaid, ligt de productiviteit hoger." Maar de Nederlandse biologen keken ook naar braakliggende veldjes waarin planten zich vrij konden vestigen. Dat leidde tot opmerkelijke resultaten.


In de vrije veldjes lag de biodiversiteit immers nog hoger dan in de ingezaaide velden, maar die grote diversiteit bleek veel minder stabiel te zijn. "Er verdwijnen en verschijnen van jaar op jaar vaker plantensoorten," aldus de onderzoekers. "Dat resultaat is van belang voor het natuurbeheer. Beheerders moeten zich niet blindstaren op stabiliteit. Wie soortenrijkdom wil, zeggen ze, moet een zekere instabiliteit in de begroeiing accepteren."

Amerikaans milieubeleid moet op gang komen

Het is te hopen dat de Verenigde Staten hun negatieve houding ten opzicht van de klimaatverandering laten varen, want het land moet dringend bewegen. Dat heeft Europees Commissaris van milieu Stavros Dimas gezegd tijdens de voorbije internationale klimaatconferentie in Brussel. Ook Australië werd door Dimas gehekeld om zijn weinig dynamisch milieubeleid.


Stavros Dimas wees erop dat de Verenigde Staten de grootste vervuiler van de wereld is, maar het bovendien vertikt om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen. "In de Verenigde Staten ligt de uitstoot van koolstofdioxide op dit ogenblik 60 procent boven het peil van 1990," voerde hij aan. "In de Europese Unie was er een daling van 1,6 procent in vergelijking met 1990." Ook Australië werd door Stavros Dimas de levieten gelezen.


Dimas hekelde echter niet alleen de Verenigde Staten en Australië, maar voegde er aan toe dat vele landen de kat uit de boom kijken en op beslissingen van anderen wachten. "De Europese Unie doet daar niet aan mee en kan de internationale impasse doorbreken," aldus Dimas. "We moeten de fundamenten leggen voor een nieuwe industriële revolutie, nodig voor de realisatie van een economie met een lage uitstoot van koolstofdioxide."

Hidrodoe en Milieuboot slaan handen in elkaar

Het innovatieve watercentrum Hidrodoe in Herentals en de Milieuboot slaan op zondag 6 mei en zondag 13 mei de handen in elkaar. Dan wordt een bezoek aan het watercentrum immers gekoppeld aan een boottocht op het Netekanaal in Herentals. Tijdens die twee dagen gelden er ook extra goedkope deelnameprijzen. Er is telkens plaats voor maximaal zestig deelnemers.


De deelnemers krijgen om 10 uur de gelegenheid het watercentrum Hidrodoe te bezoeken. Er wordt ook de mogelijkheid aangeboden om in het Watercafé een picknick te gebruiken. Daarvoor moet wel 1,25 euro extra betaald worden voor een consumptie. Om 13.30 uur vertrekt men naar de Milieuboot aan Sluis 10. De verplaatsing moet wel gebeuren met eigen vervoer. Om 14 uur start de boottocht op het Netekanaal. De dag wordt omstreeks 17 uur afgesloten.


Voor hele dagarrangement betalen volwassen deelnemers 11,50 euro. Jongeren tussen 12 en 18 jaar betalen 8,50 euro, terwijl de deelname aan kinderen van 3 tot 12 jaar 6,50 euro kost. Reserveren kan telefonisch via de Milieuboot op tel. 053/72.94.20. Inschrijven kan tot 20 april. Meer informatie over de dag kan bekomen worden op de websites www.hidrodoe.be en www.milieuboot.be.