"Europees bos uitermate geschikt voor biobrandstof"
Europese bossen zijn uitstekend voor de productie van biobrandstoffen van de tweede generatie. Dat hebben examinatoren van Alterra, onderdeel van de Wageningen Universiteit vastgesteld. Volgens het onderzoeksinstituut is de hoeveelheid biomassa in de bossen de laatste veertig jaar met 200 % gestegen, dankzij actief beheer dat als doel duurzaamheid had. Binnen het totale bosoppervlak van zo'n 175 miljoen hectare wordt enkel de helft van de jaarlijkse bijgroei geoogst. Hierdoor heeft zich veel biomassa opgebouwd dat omgevormd kan worden tot biobrandstof, aldus de onderzoekers.
Bij de momentele aanzienlijke olieprijzen en de hevige discussie over de nadelige gevolgen van het winnen van energie uit landbouwgewassen - de zogenaamde biobrandstoffen van de eerste generatie - voor voedselvoorziening, worden de alternatieven om energie te winnen uit niet-voedselgewassen (tweede generatie biobrandstoffen) steeds aanlokkelijker. Deze tweede generatie is samengesteld uit onder andere houtige biomassa uit bossen of landschappelijke beplantingen.
Uit het onderzoek dat Alterra samen met het European Forest Institute uit Finland uitvoerde, blijkt dat het huidige Europese bos zo'n 4 procent van de totale energiebehoefte van Europa kan garanderen. Daarbij is er rekening met de bestaande vraag naar hout voor papier en houtproducten gehouden, en ook met de gewenste instandhouding van de natuurwaarden van het bos. Het hout bevindt zich vooral in Centraal Europa, waar het verschil tussen bijgroei en reguliere oogst het grootst is. De brandstof kan gedeeltelijk worden gewonnen uit takafval dat nu vaak in het bos wordt achtergelaten.
De meest efficiënte manier om hout voor biobrandstoffen te gebruiken, is om het eerst om te zetten voor de productie van reguliere producten, zoals papier en houtproducten, en als het gebruikt is verstoken voor energie. Voor het inzetten van deze biomassa kan volgens de onderzoekers de Europese papierindustrie een belangrijke compagnon zijn, omdat zij een netwerk hebben binnen de miljoenen private boseigenaars in Europa. Verder laat Alterra weten dat er moet worden vermeden dat de extra vraag naar biomassa leidt tot concurrentievervalsing met de reguliere industrie.(LA)
Bij de momentele aanzienlijke olieprijzen en de hevige discussie over de nadelige gevolgen van het winnen van energie uit landbouwgewassen - de zogenaamde biobrandstoffen van de eerste generatie - voor voedselvoorziening, worden de alternatieven om energie te winnen uit niet-voedselgewassen (tweede generatie biobrandstoffen) steeds aanlokkelijker. Deze tweede generatie is samengesteld uit onder andere houtige biomassa uit bossen of landschappelijke beplantingen.
Uit het onderzoek dat Alterra samen met het European Forest Institute uit Finland uitvoerde, blijkt dat het huidige Europese bos zo'n 4 procent van de totale energiebehoefte van Europa kan garanderen. Daarbij is er rekening met de bestaande vraag naar hout voor papier en houtproducten gehouden, en ook met de gewenste instandhouding van de natuurwaarden van het bos. Het hout bevindt zich vooral in Centraal Europa, waar het verschil tussen bijgroei en reguliere oogst het grootst is. De brandstof kan gedeeltelijk worden gewonnen uit takafval dat nu vaak in het bos wordt achtergelaten.
De meest efficiënte manier om hout voor biobrandstoffen te gebruiken, is om het eerst om te zetten voor de productie van reguliere producten, zoals papier en houtproducten, en als het gebruikt is verstoken voor energie. Voor het inzetten van deze biomassa kan volgens de onderzoekers de Europese papierindustrie een belangrijke compagnon zijn, omdat zij een netwerk hebben binnen de miljoenen private boseigenaars in Europa. Verder laat Alterra weten dat er moet worden vermeden dat de extra vraag naar biomassa leidt tot concurrentievervalsing met de reguliere industrie.(LA)